Wat we oa zo leuk vinden aan dit vak is dat we mensen beter leren kennen.
Daarom stellen we je in de serie 'hoe goed ken je me al?' voor aan onze docenten.
En dan niet als yogadocent, maar als mens..
Want ook dat nemen we mee de mat op!
Wat we oa zo leuk vinden aan dit vak is dat we mensen beter leren kennen.
Daarom stellen we je in de serie 'hoe goed ken je me al?' voor aan onze docenten.
En dan niet als yogadocent, maar als mens..
Want ook dat nemen we mee de mat op!
Wat we oa zo leuk vinden aan dit vak is dat we mensen beter leren kennen.
Daarom stellen we je in de serie 'hoe goed ken je me al?' voor aan onze docenten.
En dan niet als yogadocent, maar als mens..
Want ook dat nemen we mee de mat op!
Wat we oa zo leuk vinden aan dit vak is dat we mensen beter leren kennen.
Daarom stellen we je in de serie 'hoe goed ken je me al?' voor aan onze docenten.
En dan niet als yogadocent, maar als mens..
Want ook dat nemen we mee de mat op!
Wat we oa zo leuk vinden aan dit vak is dat we mensen beter leren kennen.
Daarom stellen we je in de serie 'hoe goed ken je me al?' voor aan onze docenten.
En dan niet als yogadocent, maar als mens..
Want ook dat nemen we mee de mat op!
Wat we oa zo leuk vinden aan dit vak is dat we mensen beter leren kennen.
Daarom stellen we je in de serie 'hoe goed ken je me al?' voor aan onze docenten.
En dan niet als yogadocent, maar als mens..
Want ook dat nemen we mee de mat op!
Na het franse ontbijt bij de schapenboer vervolgen we onze weg naar Reims. De blaren vallen me zwaar. We lopen over stoffige, oude romeinse paden met een dreigende lucht. Het blijft bij een paar druppels. Ik ben verwachtingsvol, Reims is een pelgrimsstad, waar mensen die onderweg zijn zeker langs zullen komen. Via de tamtam hebben we vernomen dat er een Nederlandse man een paar dagen achter ons zit..
Een kilometer of 4 voor Reims strijken we neer om te lunchen. Het miezert en de picknickbank staat op een klein veldje tussen 2 wegen, het lijkt een beetje op een rotonde, opgeleukt met een nep kippenhok, sierkar, bloemen etc. Het levert starende gezichten op, gelach en zelfs een ‘Bon Appetit!’ vanuit een langsrijdende auto. We zijn een grappig tafereel & moeten er zelf ook erg om lachen.
Vanuit de warme armen van het platteland lopen we het koude hart van de stad in. Het voelt benauwend. We zoeken koffie en gaan naar een zaakje aangeraden ons boekje. Dit blijkt een soort bar Parisienne. Alles Petite en iedereen opgedoft. Ik voel me als een olifant in een porseleinkast en we maken snel rechtsomkeert. Het is een bijzondere gewaarwording zo buiten de boot te vallen, vervreemd te zijn van het ooit normale leven. Lopend richting de kathedraal komt er een dronken meid naar ons toe en roept: ‘Le Mont Blanc est La!!’ - dramatisch wijzend naar het luchtledige alvorens al giechelend terug te strompelen naar haar vriendinnen. Na van de schrik bekomen te zijn liggen we in een deuk. We zien er inderdaad uit als 2 berggeiten tussen de opgetutte fransen.
In de kathedraal worden we hartelijk ontvangen door een lief oud dametje die haar levensdoel heeft gevonden. Met zichtbare blijdschap ontvangt ze de pelgrims en wijst ze ons op alle bezienswaardigheden van Reims. In de kathedraal zijn ook de ‘dagjes’ pelgrims aanwezig die we eerder al ontmoet hadden. Als we richting onze overnachting gaan lopen we ineens de Nederlandse man tegen het lijf. En wat blijkt, hij komt uit Berkenwoude en loopt de camino ook in 1 keer (Kleine wereld). Hij neemt pauze in Reims, wij gaan de volgende dag weer verder. Kleine kans dat we elkaar nog zullen zien..
We vergeten ’s ochtends langs de boulangerie te gaan, tijdens het speuren naar de route. Oh well.. In La Marne komen we langs een kerkje uit de 10e eeuw, met afbeeldingen van het gevecht daar tijdens de 1e wereldoorlog.
Het zien van de kogelgaten in de kerk raakt ons en we lopen in stilte verder over het historische pad. We lopen wederom langs heel veel akkers en een appelboomgaard! Hmm, smullen. Kieskeurigheid staat in de weg van dankbaarheid, realiseer ik me. Appels hebben niet eerder zo goed gesmaakt. We komen net te laat aan in het stadje Sézanne. Zucht, alles dicht. Gelukkig vinden we nog een mini buurtsuper waar we lunch kunnen halen. We besluiten eerst naar de camping te gaan en vanavond terug te lopen voor het avondeten. Wat we op dat moment niet doorhadden was dat de camping zo’n 1,5 km buiten het stadje lag.. Eenmaal op de camping krijg ik hulp van zeer vriendelijke campingbeheerders om een volgende overnachting te vinden. Ondertussen raakt Marc aan de praat met nieuwsgierige Nederlanders. Pensionados uit.. Woerden! Het is een kleine wereld. Ze zijn eerder pelgrims tegengekomen tijdens hun camperreizen, maar nog nooit zo ver bij Santiago vandaan. Als ik me bij het gesprek voeg vertellen ze dat ze regelmatig pannenkoeken hebben gebakken voor pelgrims, en dat zij er dan altijd heel erg blij mee zijn.. “Dat kan ik me goed voorstellen!” reageer ik enthousiast.. Zou deze hint voldoende zijn? We gaan verder met ons camping ritueel.
En ja hoor, rond een uur of 17:30; “willen jullie anders ook een pannenkoek?”
Er wordt een heerlijke, rijk belegde ‘pizza pannenkoek’ voor ons neergezet. We smullen & zijn opgelucht dat we geen 3 km meer hoeven te lopen.. Dan krijgen we ook nog een zoete pannenkoek, als toetje. Wat is het toch fijn om landgenoten tegen te komen..
We waren net een half uurtje onderweg toen we een man tegenkwamen. Een jaar of 80, kwam van zijn moestuintje af met een mand vol geoogste groenten. Hij had een grote haakse neus en stralende ogen. We maken een praatje.. Over de tijd dat iedereen nog bij 1 iemand tv ging kijken, mensen überhaupt nog met elkaar ‘babbelden’, toen er nog niet zoveel haast was.. Bij het horen van onze plannen roept hij uit “Amai da’s gezond he!”. Onze harten zijn gevuld na dit simpele, menselijke contact.
We zijn net in België. Het voelt nog wat onwennig, hoe zou de situatie hier zijn? Daarnaast zitten onze tenen (vooral die van mij) volledig onder de blaren. Goed te doen als je aan het lopen bent. Maar na een kleine pauze en dan weer beginnen.. Strompelend voorwaarts.
Onze bestemming voor vandaag is Driest.
Al deze tijd hebben we overnachtingsplekken kunnen vinden. Voornamelijk op campings. We proberen het provinciedomein, maar die geven geen sjoege. We voelen weinig vertrouwen dat we voor vanavond iets gaan vinden.
Ineens worden we geroepen door een vrouw die in haar tuin werkt. Even een praatje. Tegenover haar wonen ook pelgrims, ze ontvangen regelmatig wandelaars in hun huis. We volgen haar uitgestrekte vinger en zien inderdaad, tot onze grote verbazing, een blauw bordje met gele schelp hangen. We waren er zelf blind voorbij gelopen.. Helaas waren ze op dat moment op vakantie, maar het vertrouwen dat iets zich vanzelf wel aan zal dienen, is terug.
Eenmaal in de stad besluiten we deze nacht voor de eerste keer vrij te staan. We slaan in bij de supermarkt en lopen richting een natuurgebiedje grenzend aan de stad. Daar komen we de mensen achter de pijltjes tegen! Een begeleider met 2 paden-uitzetters in opleiding. Weer een leuk praatje. Zij nemen onze laatste twijfel weg over het vrij staan; ah ja, dat kan prima.. Na een tijdje zoeken vinden we een plekje naast een maisveld. De boer rijdt net weg en steekt zijn hand op. We eten warme noodles en drinken een biertje. Bij een prachtige zonsondergang zetten we de tent op & duiken meteen de slaapzakken in ivm de kou. De eerste keer vrij staan smaakt naar meer.
Onze eerste echte pelgrimshut-ervaring was meteen raak. Er waren naast ons drie andere mensen, waarvan 1 heftige snurker.. Na een slapeloze nacht stonden we om kwart voor 6 weer buiten. Gelukkig was het bakkertje in het dorp al open.. Als twee zombies begonnen we aan onze tocht. In het volgende dorp hadden we eerder al een bed geboekt in de pelgrimshut. Tenminste, dat dachten we.. Met de wetenschap van de snurker op onze hielen, wilden we toch even bellen om te horen of zij daar ook zouden slapen. Wat bleek; het hutje was überhaupt niet beschikbaar. Een eerdere secretaresse had ons verkeerd geïnformeerd, het hutje was al maanden geleden geboekt door een groep. Ineens hadden we op driekwart van de dag helemaal geen onderdak meer. Zucht. We besluiten ter plaatse maar even te kijken wat te doen.
Bij het binnenkomen van het dorp zijn onze snurkende vrienden al aanwezig. Zij hebben het enige, authentieke (lees: vervallen) hotelletje geboekt in het dorp. Met de aanblik van het gebouw, de wetenschap dat zij er ook slapen plus de hoge prijs, vinden we het geen aantrekkelijk idee voor de nacht.
Al de hele reis slapen we het beste in onze eigen tent, ons eigen huisje. Lekker veel frisse lucht & heerlijk wegkruipen in onze eigen slaapzak.
In en rond het dorpje is veel bebouwing en het opzetten van de tent niet zo’n goed idee, daarnaast zitten we vrij dicht bij een grote stad (Reims). Ik besluit een nummer te bellen uit ons boekje. Een vriendelijke meneer neemt op en ik leg in mijn beste frans uit dat we graag in de tent willen slapen omdat we afgelopen nacht een snurker hadden in de pelgrimshut. Of hij een plekje kent in het dorp waar we de tent veilig op kunnen zetten? Meneer vind het een grappig verhaal en blijkt ook nog een goede oplossing te weten. ‘Kom maar bij mij in de tuin, ik heb wel een klein plekje..’ We krijgen een adres door en lopen al zoekende door de een straatje. Wat blijkt, deze meneer woont in een oud Frans landhuis met een gigantische tuin én een schapenboerderij! We hebben hier dan wel geen gesnurk, maar de schapen kunnen er ook wat van, waarschuwt hij ons lachend. Of we niet gewoon in een kamer in het huis willen slapen? We wijzen het aanbod beleefd af.
De deur van het huis is open, we mogen door de keuken heen om van de (behoorlijk smoezelige) badkamer gebruik te maken. Na wederom een dag met 30 graden is de koude douche van harte welkom.
Als we om 20u net geïnstalleerd zijn in de tent beginnen inderdaad de schapen flink te blaten. We kijken elkaar geschrokken aan, dit wordt nog wat..
Gelukkig houden ze al na een paar minuutjes op en vallen we in een diepe, lange slaap.
De volgende ochtend worden we uitgenodigd voor het ontbijt. Een (soep)kom koffie en een opgepiept stokbroodje met huisgemaakte jam. We krijgen het familie fotoboek te zien met alle wandeltocht kiekjes. Ondanks dat het hele gezin fervente wandelaars zijn staat de camino er nog niet tussen. Of ze ooit de Camino zullen lopen? Misschien ooit. Voor nu vangt hij graag pelgrims op in nood. Of naja nood.. Ook als ze gewoon even wat slaap nodig hebben ;)
We liepen deze dag meer dan 30 km, grotendeels door het bos. Waar je in Nederland nauwelijks een half uurtje door een bos kunt lopen zonder een weg of huis tegen te komen liepen we hier urenlang alleen tussen de bomen.
We genoten van deze prachtige natuur en de heerlijke schaduw, het was wederom een dag met temperaturen boven de 30 graden.
Na een tijdje liepen we vast. Er waren hele stukken bos net gekapt, precies op onze route. De paden werden onbegaanbaar en er ontbraken pijlen, die normaal gesproken op de bomen stonden. Op goed geluk bleven we rechtdoor lopen, inmiddels hopende op een teken van leven. Ik begon me in flarden verdwaald en onzeker te voelen. Zelfs in de schaduw was het flink heet en ons water was bijna op.
Gelukkig zien we uren later dan eindelijk de contouren van een huis. Daar ben ik niet eerder zo blij mee geweest. We pauzeren op een bankje en vervolgen met hernieuwde moed onze weg. We hebben nog steeds water nodig en wanneer ik een vrouw haar tuin zie staan pak ik mijn kans. Ik vraag haar of we onze flessen mogen bijvullen. Ze rent direct haar huis in en komt met twee 1,5 liter flessen naar buiten, ‘neem ajb mee arme zielen!’ zegt ze met een brede glimlach. Ik probeer de vervolgens aangeboden chocola nog beleefd af te slaan, maar het is te laat. We krijgen een hand vol KitKat, Twix, Snickers.. ofwel een handje vol nostalgie. We bedanken haar grondig voor de goede zorgen en beginnen dan meteen aan de repen. Niet zozeer omdat we daar zin in hebben, maar meer omdat ze gigantisch snel smelten in de brandende zon.
Stijf van de suiker komen we een mijlpaal tegen, we zijn in Frankrijk!
Er wacht ons nog een lang stuk, in de volle zon, over het asfalt.. Doorbakken komen we aan in Rocroi, waar de terrasjes lonken. We gaan zitten & verheugen ons op een menu du jour. De ober is kribbig; het is 5 over 2, eten kun je hier nergens meer krijgen. Welkom in Frankrijk. Ineens waren we extra dankbaar voor de repen die mevrouw ons toe had gestopt. Dan maar wat drinken. Niet veel later komen er 2 Brabanders aan het tafeltje naast ons zitten..
Een vrouw van rond de 70 doet de deur open. Ze heeft lange, witgrijze haren en kijkt ons aan met grote, helder blauwe ogen.
We komen binnen in een garage, hier mogen we onze schoenen uittrekken en achterlaten. Luce vertelt dat tot voor kort de pelgrims in een logeerkamer in hun eigen huis sliepen. Wij zijn 1 van de eersten die in de omgebouwde stal overnachten..
Op onze sokken volgen we Luce de trap op. We komen uit in een waar pelgrimsparadijs! Een compleet onderkomen met alles erop en eraan. Na weken in het tentje konden we ons geluk niet op. Een hele keuken met een tafel om aan te eten, een mooie badkamer met handdoeken, een normaal bed.. En er staat een huisgemaakt, koud perenpapje voor ons klaar, van eigen boom. Wat een ontvangst!
Luce is blij dat we er zijn. Ze laat de foto albums zien van haar Camino en we kletsen honderduit over van alles en nog wat (voor zover dat gaat in het frans ;)).
Zij en Pierre-Etienne zijn een aantal jaar geleden de grote stad ontvlucht om oud te worden op het Franse platteland, dichtbij hun roots. Ze woonden hier zonder zorgen, totdat de gemeente besloot dat er windmolens moesten komen.
Luce en Pierre verdiepten zich in de gezondheidsgevolgen van deze gigantische apparaten. Ze kwamen erachter dat deze heel groot zijn. Voor mens, dier én natuur. Een poging tot het bewust maken van het dorp resulteerde in een mini protestgroepje, met voornamelijk mensen die ook 'pas' sinds een aantal jaar in het dorp wonen. Hierop is de burgemeester een haatcampagne gestart tegen "de buitenlanders". Het groepje wordt niet meer gegroet en soms zelfs uitgescholden op straat.
Luce haar heldere ogen vullen zich met een mengeling van verdriet en strijdlust terwijl ze dit vertelt.
Ze zucht even en vraagt dan vrolijk of het goed is dat we om 19u ons eten krijgen? Oui, tres bien.
We pakken onze kans om kleding te wassen, heerlijk op de bank te hangen en uitgebreid te douchen.
Dan komt Pierre-Etienne naar boven met een salade uit eigen tuin. 'Oeh, dat is wat weinig eten na zo'n hele dag lopen' denk ik nog. Maar het smaakt verrukkelijk, bij elke hap voel ik me meer opleven. We hebben toch wat voedingsstoffen gemist de afgelopen dagen.
Bij onze laatste hap staat Pierre-Etienne ineens weer boven aan de trap.. Hij brengt het hoofdgerecht & een huisgemaakt taartje! Ik schud lachend mijn hoofd om mijn eigen stommigheid. We zijn natuurlijk in Frankrijk, we krijgen gewoon 3 heerlijke gangen..
Moe, vol en voldaan gaan we slapen.
De volgende ochtend loopt Pierre-Etienne een stuk met ons mee, hij kent een mooiere route. We kletsen wat over de koeien die honger hebben door de extreme droogte, over zijn oude leven als decorbouwer in Lille, over het gevecht tegen de windmolens. Maar het grootste gedeelte lopen we in een comfortabele stilte.
Na een kilometer of 8 komen we op een splitsing en geeft hij ons nog wat instructies. Hier nemen we afscheid. Dank voor de goede zorgen, sterkte met 'la guerre' & au revoir..
De dag ervoor waren we Brabanders tegengekomen. Ze waren onderweg naar Spanje, in hun oude Renault 5, om daar te gaan wonen. Samen met 2 hondjes op weg naar een nieuw leven. Toevallig stonden ze op dezelfde camping, ergens in een klein dorp in Noord Frankrijk. Nog toevalliger was, dat we zonder het te weten een maand eerder ook op dezelfde camping stonden, maar dan in NL.. Het was een gezellige avond en de nacht was korter dan we gewend waren.
De dag erna was het warm, bloedheet eigenlijk. We hadden verwacht in het volgende dorp wel iets van een Boulangerie te treffen. Echter bleek ook hier weer alle middenstand verloren gegaan door de leegloop van het platteland.
We zouden de komende 30 km niets meer tegenkomen en onze voorraad was minimaal. We leefden inmiddels al een aantal dagen op brood.
Ik deed een verwoede poging onderdak te vinden voor die avond, belde alle telefoonnummers uit ons boekje. Zonder succes. Er zat niets anders op dan de 30 km door te lopen.
Bij het afdalen van een heuvel zagen we deze wilg, naast een klein beekje. Dankbaar gebruikmakend van haar schaduw besloten we even te pauzeren. Schoenen uit en de oververhitte voeten koelden we in het watertje.
Nog 1 keer belde ik het nummer waar ik 4x geen gehoor had gekregen. Ouii?? Yes! Een mevrouw neemt op, ik leg onze situatie uit. Natuurlijk mogen we komen, of we ook wat te eten willen vnv? OUI svp! Mevrouw vraagt waar we nu zijn. Uhh.. geen idee.. Vrolijk roept ze: 'Dans la Natureee!!' haha 'Ouiiii! Dans la Natureee' roep ik terug met een glimlach.
Met de overnachting geregeld op een comfortabele 20km besloten we nog even te blijven op deze prachtige plek. Om nu zonder zorgen te kunnen genieten van la nature; de stilte, het zachte warme windje, het watertje.
En het stel waar we uiteindelijk terecht kwamen.. Dat is ook weer een heel verhaal.